Over revolutionaire solidariteit, bajesstrijd en de lawaaidemo bij de Zaanse bajesboten op 6 november 2009.
Wij willen graag twee aspecten van de lawaaidemo bespreken zodat we, praktisch en theoretisch, onze anti-gevangenisstrijd kunnen verbeteren, zowel binnenin de bajesmuren als daarbuiten, in de openluchtbajes waarin we allemaal leven. De twee dingen waar we het over willen hebben zijn deze; allereerst onze blik op hoe wij solidariteit zien in de anti-bajesstrijd, en ten tweede onze verwachtingen van de eigen beweging in Nederland, en wat wij zien als een aantal van haar gebreken.
Tijdens de demo was er een moment waarin wij de mogelijkheid zagen om onze aanwezigheid, die tot dan toe uit het passief laten blijken van solidariteit bestond, om te zetten in een actievere deelname tegen geïnstitutionaliseerde repressie en autoriteit. Dit was na het heen- en weer roepen van verschillende leuzen, zo’n veertig minuten lang (FUCK THE POLICE; SOLIDARITE AVEC LES SANS PAPIERS; NO BORDERS NO NATIONS, STOP DEPORTATIONS; NO PRISONS NO BORDER, FUCK LAW AND ORDER; OUR PASSION FOR FREEDOM IS STRONGER THAN YOUR PRISONS). De gevangenen die op dat moment aan het luchten waren, begonnen de hekken te beklimmen, negeerden de bewakers, en weigerden om naar binnen te gaan. De spanning die werd gecreëerd tussen individuen die lieten blijken hoezeer zij walgen van de illegalisatie van mensen begon een grens te overschrijden; die van de legale, vooraf bepaalde manier waar deze uitingen in moeten passen. Op het moment dat men doorhad dat deze grens overschreden werd, zijn we weggaan. De gegeven reden hiervoor was dat ‘wij niet gestraft zullen worden (opgesloten in isolatie o.i.d) maar zij. Door hier te zijn moedigen we dit alleen maar aan’.
Dat brengt ons bij het eerste punt; hoe wij de rol van solidariteit zien in een anti-bajesstrijd. Met het risico van over gevangenissen praten op een romantiserende, naïve manier, zullen wij nooit de beslissing van een gevangene zien als iets dat we niet zouden moeten aanmoedigen of solidair mee zouden moeten zijn. De beslissing om bevelen te negeren, om voor een moment de waardigheid van zelf kunnen kiezen en het zelfbeschikkingsrecht dat de wet ze probeert te ontnemen, terug te claimen. Dit is het moment waarop wij zagen dat er een kans was om de rol van toeschouwer van andermans ‘onrechtvaardige’ ellende te veranderen in een collectieve en openlijk betrokken strijd tegen dit (zelfde) systeem dat al onze levens onderdrukt.
Er waren bijvoorbeeld drie smerissen aanwezig (met walkie-talkies, natuurlijk) ten tijde van de demo, om ‘toezicht op ons te houden’. Ook stond er een lege politieauto meteen om de hoek, nog in het zicht van sommige gevangen. Goed, ieders eigen verbeelding van een lege smerisauto kan invullen wat er hierna had kunnen gebeuren..
Wij zien de (beperkte) aanwezigheid van de smeris, controlerend of onze demo vredig verliep en aan de wet gehoorzaamde, als slechts een andere vorm van de gevangeniswereld die de mensen aan de andere kant van het water opgesloten heeft. Wij stonden daar niet om voor hen te strijden, of om blijk te geven van ons medelijden. Wij waren er als individuen die het bestaan van het gevangenissysteem ook haten en hierdoor onderdrukt worden, of we nou ‘vanbinnen’ of ‘vanbuiten’, vechten tegen het toezicht, de isolatie, de controle en de zogenaamde veiligheidscultuur die ons wordt opgelegd. We strijden tegen de dwang van dit systeem, voor onze eigen vrijheid en waardigheid. Een zeer belangrijk onderdeel van deze strijd is de actieve solidariteit die zich manifesteert in ieders individuele voortduring van deze strijd, in je eigen leven, op je eigen manier.
Preventieve repressie heeft de woede gepacificeerd, heeft de woede veranderd in angst en paranoia. Het overtuigt ons van het hebben van privileges, iets dat we zouden moeten bewaren en beschermen tegen onvoorspelbare veranderingen (Maar welk privilege? Dat van niet opgesloten zijn achter tralies, het hebben van een paspoort in de juiste kleur?). Wij menen dat iedere gemiste kans om deze spanningen te creëeren weer een stap is in de richting van medewerking met en onderdanigheid tot deze gevangenismaatschappij.
Hoe zeer we ook beschuldigd zouden kunnen worden van niet weten hoe het voelt om een lange gevangenisstraf boven je hoofd te hebben hangen, zijn we niet naïef genoeg om te denken dat de bajes geen realistische dreiging vormt, aanwezig in ons leven, min of meer intensief, op ieder moment. Haar loutere bestaan legt beperkingen op aan ieders vrijheid. Het behouden van de afstand boven deze realiteit en denken dat de bajes iets is dat alleen anderen kan overkomen, is deel uitmaken van het spektakel, niet van de strijd.
Hierop volgt ons volgende punt;
Waarom gebeurde er niets aan onze kant, zelfs niet in een zeldzaam moment van gunstige omstandigheden? We zouden nu, zoals alle andere keren, honderden redenen kunnen bedenken om onszelf hieruit te kletsen, waarom we er ‘niet voor gingen’, waarom er voor een de-escalerende aanpak gekozen werd vanwege de onveiligheid en onzekerheid van ergens bij betrokken zijn waarvan we het resultaat niet kunnen voorspellen.
We willen geen reclame maken voor kamikaze acties vanuit een idealistische en onrealistische fetish van de revolutie, en weten dat er nog steeds een oneindige hoeveelheid van geduldig en consistent werk te doen is met het oog op de vernietiging van deze gevangeniswereld (en dat bestaat niet alleen uit militante situaties). We zijn echter niet tevreden met het gevoel van frustratie en machteloosheid waarin deze gemiste kansen ons achterlaten. Wij maakten deel uit van een situatie waarin mensen, vanachter de tralies, hun laatste beetje vrijheid riskeerden om deel uit te maken van een daad van verzet. Desondanks waren we niet bereid om iets te doen, om de illusie van de vrijheid die we denken te hebben op het spel te zetten
Wij hebben het idee dat, in Nederland, de mogelijkheden van escalatie en spontane en subversieve collectieve acties niet eens in overweging worden genomen als een realistische tactiek, als een essentieel deel van onze strijd, of als een dringend verlangen.
Wanneer je jezelf in een situatie plaatst met vreemden en/of kameraden om te ‘protesteren’, zou dit niet een moment moeten zijn waarvan vooraf al bepaald is hoe het eruit gaat zien en wat het resultaat zal zijn. Immers, bij iedere vonk zouden deze situaties kunnen leiden tot een woede die zich manifesteert ongeacht de scheidingslijn van de ‘goede’ legale manier en de ‘slechte’ illegale manier. Dat is het spelen van hun spel, met de door hen bedachte regels.
Dit leidt tot de noodzaak van discussie in elke beweging, vooral in dit land. We leven op een plaats waar de realiteit van het opgepakt worden eigenlijk aan de orde van de dag is. Maar het lijkt alsof de algemene houding ten opzichte van deze arrestaties, of de redenen waarom mensen zichzelf in deze situaties plaatsen, nog steeds voldoen aan de moraal van de wet. Dat men nog steeds vastzit in het onderscheid tussen onschuldig en schuldig, dat men wil laten zien hoe de smeris ‘fout’ is en wij ‘goed’ zijn, of op bepaalde manieren strijdend omdat het een of ander ‘legaal zou moeten zijn’. Fuck dat.. Wij zijn tegen alle hiërarchische machtsstructuren en autoriteiten die ons leven en dat van anderen controleren. Het kan ons niet verrotten of de smeris ‘goed’ of ‘fout’ is, we willen simpelweg niet dat die machtspositie bestaat.
We zien dat tegenstrijdige houdingen op dit punt situaties van wantrouwen creëeren tijdens demonstraties etc., waar mensen zichzelf afzijdig houden om niet mee te hoeven doen met een vorm van protest die de grens tussen legaal en illegaal bewust negeert. Anderzijds verwachten we altijd van de smeris dat zij zich provocerend gaat gedragen en situaties probeert te laten escaleren, vanuit haar eigen spontane, irrationele grillen, en zijn we hier op voorbereid. Tot op zekere hoogte accepteren we dit zelfs (kan iemand zich nog de lawaaidemo herinneren, twee jaar geleden op dezelfde plek, waar alle demonstranten massaal opgepakt werden en drie dagen gezeten hebben, omdat de hekken open waren en sommige mensen besloten om de demo ‘binnen’ voort te zetten? De algemene houding ten opzichte van de arrestaties was ‘maar we hebben niets gedaan’ of ‘dit is oneerlijk’.).
We willen onszelf niet profileren als opdringerige, arrogante macho’s die proberen om anderen te overtuigen hoe ze zich moeten gedragen en hoe ze solidair moeten zijn – want eigenlijk moedigen we de meeste vormen van protest (geschikt voor de gelegenheid en intentie) aan. Deze kritiek is niet bedoeld als een persoonlijke aanval, maar als een uitdaging ten opzichte van het vooraf bedachte, onzichtbare frame waar onze manieren van ‘actievoeren’ in vergrendeld zijn. De aangevoerde punten van discussie komen niet slechts voort vanuit de observatie van de beweging in Nederland, maar evengoed vanuit zelfreflectie. Wij hopen dat de mogelijkheid van een discussie onze creativiteit en verlangens verder kan brengen, buiten deze zelfopgelegde en systeem-onderdanige grenzen.
Opdat onze theorie praktijk wordt en onze passie wordt omgezet in actie..
Totdat we allen vrij zijn.
Sloop elke bajes!